vrijdag 25 februari 2022

Open gesprek

Jij en ik, we zijn lekker bezig. We stichten gemeenschap. Dat maakt nieuwsgierig. Laat ik mijn gedachten er eens over laten gaan. Lange tijd sprak ik alsof ik in een conferentie zat en iedereen om de beurt de anderen toesprak. Of eigenlijk was het meer een socratisch gesprek, waarin je samen op zoek was naar wat nou echt van waarde is. Of eigenlijk was het een lange zuiveringsactie waarin je de rommel bij de anderen opruimt en misschien ook een beetje bij jezelf.

En nu, ontstaat er al iets? Je vertelt me dat je moeite hebt met deze vorm. Het is te kort, te veel, niet helder. Het is duidelijk dat ik je niet bereik. Ik vraag me ook af of ik je wel wil bereiken. Als ik me dingen afvraag, is dat jij ineens doorgedrongen in dat ik. Niet dat het wat uitmaakt overigens, want bereiken doe ik nog steeds niet. En echt vragen ook niet, trouwens. Het loopt door, er gaat iets, er bladdert iets.

Om van gemeenschap te kunnen spreken moet je een duidelijk onderscheiden ik en jij hebben. Er moet ergens verschil zijn. Als er geen verschil is, is er taal die alleen door een eenling wordt gesproken. En dat kan niet, heb je gezegd. De gemeenschap, als die er al is, is die tussen de eenling die schrijft en de ander die zegt dat het niet kan. Wat gebeurt er als ik je gelijk geef? Hoe eindig ik dan deze blog? Wat hier staat kan niet. Dit kan niet het einde zijn.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Licht verzet

Ik houd niet van bevelen. Zo te zien houd ik meer van een bekentenis. De vraag is of ik een goede titel had gekozen met bladder dit. Nu sta ...